Hollands bewind - Teralfene

Ga naar de inhoud

Hollands bewind

Alfenman
We schrijven Hekelgem, dinsdag 5 september 1815 vóór de noen, ter hoogte van de
Brusselschen Steenweg. Die voormiddag passeerde daar in een behoorlijke draf een
colonne van rijtuigen met daarin het kersverse koningspaar Willem I en
Wilhelmina met hun gevolg. Ze waren 's ochtends vertrokken vanuit het paleis van
Laken en hier op doortocht om de steden Aalst, Gent en Brugge te bezoeken. Hun
intrede even later te Aalst gebeurde naar verluid met veel pracht en praal. De
personaliteiten van de stad kwamen Willem en Wilhelmina aan de Zeebergbrug
tegemoet. Er was een triomfboog opgesteld aan de Pontstraat en Willem I
inspecteerde daar 15.000 man cavalerie.
Het was bijlange niet de eerste of de laatste keer dat er 'schoon volk' kwam
voorbij gereden op Hekelgems én Essens grondgebied. De Steenweg was immers
veruit de snelste route tussen Brussel en de westelijke provincies van het land.
Op 9 september 1815 bijvoorbeeld kwam dezelfde kolonne hier opnieuw in de andere
richting langs 's avonds op terugweg naar Laken. Maar ook bij latere
dienstreizen reed Koning Willem I hier voorbij, namelijk op 7 juli 1817 (met
retour op 12 juli 1817) én een laatste keer op 6 juni 1829. In de Nederlandse
Staatscourant van die tijd, die nu digitaal raadpleegbaar is, kan men de
preciese timing van deze koninklijke reizen natrekken. Er werd in die oude
kranten vaak lyrisch bericht over de geestdrift die er blijkbaar heerste én over
het enthousiasme waarmee Willem I hier in de meeste "Zuid-Nederlandse" steden
werd ontvangen door de bevolking, vooral dan de eerste jaren van zijn bewind.
Na de Franse aftocht hadden de geallieerden de Nederlandse koning in 1815 immers
ook hier in België in het zadel geholpen en maakten we 15 jaar deel uit van het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830). De koninklijke familie en de
regering verbleven (en zetelden) afwisselend de ene keer in het noorden en de
andere keer in het zuiden. De meeste burgervaders en gemeentebesturen konden
gewoon blijven zitten. Hier te Teralfene was Jan Baptiste Van Nieuwenhove al
sinds 1812 aan het eind van de Franse tijd de 'maire' van dienst geworden.
Vervolgens kon hij ook gedurende de hele periode van het 'Hollands Bewind' de
burgervader blijven, eerst als "meyer" en vanaf 1826 sprak men van
"burgemeester".
In plattelandsgemeenten werden er gedurende dit 'Hollands bewind' geen
gemeenteraadsverkiezingen gehouden, enkel zeer beperkte onrechtstreekse
verkiezingen voor de leden van de provinciale staten. Om de gezagsgetrouwheid te
bevorderen werden de twee schepenenen en de raadsleden van Teralfene aangeduid
vanuit die provinciale staten (Zuid-Brabant) en werd de burgemeester nu benoemd
door Koning Willem I. Gedurende de Franse annexatie was de verfransing hier op
politiek vlak grondig doorgevoerd. In die mate zelfs dat ook nog tijdens de
eerste helft van het Hollands Bewind de gemeentesecretaris van Teralfene hier
ijverig de politieke belissingen in het Frans bleef noteren tot en met 1822, al
verliepen de gemeenteraadszittingen ongetwijfeld in het Teralfens dialect. De
bestuurstaal (*) werd pas terug het Nederlands te Teralfene vanaf 1823,
gestimuleerd door de vernederlandsingspolitiek van Willem I.
-----------------------------------------------------
(*) De bestuurstaal, dat wil zeggen de taal waarin de gemeentelijke
vergaderingen genoteerd werden, was ook hier in Teralfene na het eind van het
ancien regime (1795) snel overgegaan van het Nederlands naar het Frans.
Uiteraard was de Franse annexatie daar niet vreemd aan. Maar zelfs gedurende de
eerste jaren onder het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden bleef de
gemeentesecretaris hier zowat alles ijverig in het Frans noteren tot 1822, ook
al vergaderende men ongetwijfeld in het plaatselijke dialect (het Teralfens).
Pas vanaf 1823 begon de vernederlandsingspolitiek van Willem I vruchten af te
werpen en werden de gemeenteraadsbesprekingen van Teralfene in het Nederlands
genoteerd. Na de Belgische onafhankelijkheid (1830) bleef dit de eerste jaren
ook nog het geval maar in 1837 kreeg Teralfene een nieuwe gemeentesecretaris en
deze greep terug naar het Frans als bestuurstaal. In de lange periode 1838-1878
werd nog slechts heel zelden een gemeenteraadszitting in het Nederlands
genoteerd, bijvoorbeeld bij verkiezingen of als men een ruimere medewerking van
de bevolking nodig had. Na 1878 kreeg het Nederlands hier terug de bovenhand als
bestuurstaal. BESTUURSTAAL TE TERALFENE:tot 1795: Nederlands1796-1822:
Frans1823-1837: Nederlands1837-1878: Frans (uitzonderlijk Nederlands)na 1878:
Nederlands
-------------------------------------------------------
Op 30 augustus 1826 verscheen volgend artikeltje dat Teralfene aanbelangt in het
regeringsgezinde (dus pro-Willem I) tijdschrift De Argus. Dit nederlandstalige
blad, dat vanuit Brussel verspreid werd, had maar een kleine oplage en heeft
slechts enkele jaren bestaan:
"Te Aalst heeft dezer dagen een feest plaats gehad, dat men in de waarachtige
zin des woords een Nationaal feest mag noemen. Sedert eenige jaren verloor de
Aalster hop haren roem, hetwelk veroorzaakt werd door het verzuim der plukkers.
Het mindere vertier, de roem der Engelsche en Fransche hop bragten onze
landgenooten tot nadenken, met dat gevolg, dat de maatschappij van koophandel
aldaar eene gouden en twee zilveren eerepenningen uitloofde, aan die gemeenten,
welke gedurende een jaar de beste hop ter waag zouden leveren: de gemeenten
Teralphen, Erembodegem, en Aelst-Meijlbeke behaalden deze prijzen, en wel de
eerste de gouden en de beide laatsten de zilveren eerepenningen.
De heer Wolfsoetens deed bij deze gelegenheid eene korte redevoering in de
landstaal, die allezins doel trof, en even zoo wel de aandacht verdiende om de
daarin voorkomende Vaderlandsche gevoelens, als om de bewerking van het opstel.
Men berekende dat de inwoners der naburige plaatsen, ten getale van meer dan
6000 waren opgekomen; de Burgemeesters der bekroonde dorpen namen vervolgens met
hunne landslieden den maaltijd aan, welke deze vreugde als het ware bekroonde.
Het spreekt wel van zelf, dat de regeringsleden van Aalst dit waar
Vaderlands-volksfeest met hunne tegenwoordigheid vereerd hebben.. " (De Argus,
30 augustus 1826)
Een gouden medaille in 1826 dus voor de Teralfense hop ! Burgemeester Van
Nieuwenhove heeft dit ongetwijfeld met grote fierheid (én met een maaltijd)
gevierd op het grote volksfeest te Aalst waarvan sprake. Het was immers ook een
grote prestatie van zijn kleine dorp. Teralfene behoorde op dat moment al
ongeveer dertig jaar niet meer tot "de Vlaanders". Het was sinds 1795
terechtgekomen bij het (Franse) Departement de la Dyle hetwelke sinds 1815
herdoopt was tot de provincie Zuid-Brabant. Maar in het naburige Aalst was men
ons dorp, en vooral de kwaliteit van de Teralfense hop gelukkig niet vergeten.
Opvallende toon in de tekst is de vaderlandslievendheid die men in dit soort
positieve artikels probeerde te beschrijven en te stimuleren. Men hoopte vooral
dat het nationaal gevoel vóór het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zou
versterkt worden. Het grote belang dat aan de landstaal, het Nederlands, werd
gehecht blijkt ook uit dit artikel.
De hogere klasse en de politieke elite waren echter sterk verfranst ook in
Vlaanderen en in Brussel. Gestimuleerd door de taalpolitiek van Willem I
probeerde de Vlaamse schrijver en taalminnaar Jan Frans Willems in die periode
weerwerk te bieden, waardoor hij later wel eens verdacht werd van orangistische
sympathieën. In 1824 haalde J.F. Willems bijvoorbeeld het werk van de Teralfense
pastoor-dichter De Vleeshoudere, die anderhalve eeuw eerder had geleefd, van
onder het stof. Willems bewierrookte het talent van de zeventiende eeuwse
Teralfense pastoor als volgt in een van zijn publicaties:
"Peeter De Vleeschoudere , pastoor van Ter Alphene. Déezen godvrugtigen Dichter
, gebooren te Brussel, en gestorven binnen Ter Alphen by Aelst, den 28 September
1679 verdient , myns erachtens, byzonderen lof, om zyne zuyvere tael. Men vind
by hem geene dichterlyke verrukking, of verhevene beeldsieraeden, maer blanke
godvrugt en hartelykheyd. Hy dichtte om door iedereen verstaen te worden."
(Verhandeling over de Nederduytsche Tael- en Letterkunde ... , J.F. Willems,
1824)
In Teralfene kreeg burgemeester Van Nieuwenhove vanaf 1827 als rechterhand
Guilelmus Guldemont ('eersten assessor' (schepen)) toegewezen. Deze was
herbergier aan de kerk en hield zich bezig met de organisatie van de
'schutterij' in Teralfene, een soort van vaderlandslievende, maar verplichte
burgermilitie die onder koning Willem I nieuw leven was ingeblazen. Het was de
bedoeling dat de schutters de plaatselijke rust en orde zouden handhaven, maar
ze konden tentijde van oorlogen ook ingezet worden ter versterking van het
leger. In het register van het schepencollege vinden we voor de jaren 1828 en
1829 de verslagen van tal van bijeenkomsten in de herberg van Guilelmus
Guldemont voor de lotingen onder de jonge mannen van het dorp die daartoe nodig
waren.
In de collegeverslagen van die jaren valt het trouwens op dat eerste schepen
Guldemont zijn voornaam uitdrukkelijk in de Nederlands versie "Willem" liet
noteren. Geboren als Guillaume (of Guilelmus) kon het op dat ogenblik in zijn
functie duidelijk geen kwaad om te benadrukken dat zijn voornaam dezelfde was
als die van de koning. "Willem GULDEmont" , kan het nog Hollandser eigenlijk ?
En in guldens werd er uiteraard volop gerekend en betaald in die jaren. Ook alle
begrotingen werden hier in guldens opgesteld, maar dat was niets nieuws want ook
in het ancien regime was de gulden hier vaak de meest gebruikte munt geweest. En
als de Dender hier alweer eens buiten zijn oevers trad, iets wat regelmatig
gebeurde, en de Mansbroeken deed vollopen tot aan het dorpscentrum, kreeg
Teralfene zowaar het uitzicht van een Hollands dorp aan het IJsselmeer.
Tenminste als men de vele hoplochtingen én herbergen hier even buiten
beschouwing laat.
Vandaag correct proberen in te schatten hoe de algemene stemming of de publieke
opinie in een klein dorp als Teralfene in die tijd evolueerde, is wellicht een
veel te hachelijke onderneming. Onze plattelandsbevolking was ongetwijfeld
vooral bezig met overleven en natuurlijk ook met de hopteelt zoals hierboven
beschreven. En de dorpsverantwoordelijken surften mee met de nationale
ontwikkelingen.
In Brussel brak in de zomer van 1830 vrij onverwacht de Belgische revolutie uit.
Meteen na de afscheuring en de Belgische onafhankelijkheidsverklaring te Brussel
van 4 oktober 1830 nam het Voorlopig Bewind hier de macht van koning Willem I
over. Er werd uitgevaardigd om overal in het land snel snel lokale verkiezingen
te houden, nog in oktober 1830 dus. Uiteraard volgens het cijnskiesrecht waarbij
slechts een zeer beperkt aantal personen stemrecht hadden. De omstandigheden
waarbij die eerste Belgische gemeenteraadsverkiezingen te Teralfene plaatsvonden
zijn onduidelijk. De notulen ontbreken immers. In elk geval kwamen burgemeester
Van Nieuwenhove en zijn twee schepenen (waaronder Guldemont) er vanaf dat moment
niet meer aan te pas en kondigde het volledig vernieuwde gemeentebestuur
zichzelf hier op 5 november 1830 aan. Mogelijk werden de oude bestuurders aan de
kant geschoven omdat ze als "te orangistisch" werden beschouwd, zoals dat op
vele andere plaatsen het geval was. Een andere mogelijkheid is dat ze aan dit
onzeker avontuur zelf niet wensten deel te nemen omwille van de onduidelijke
uitkomst van wat aanvankelijk een grotendeels "Brusselse" omwenteling leek.
Slechts twee van de vroegere raadsleden, waaronder herbergier Jan Baptiste De
Bolle (De Kroon), zetelden ook nog in de vernieuwde gemeenteraad vanaf november
1830.
In het "Register van de beraedslaegingen en Besluyten van 't gemeente Bestuur
van Teralphene" voltrekt de Belgische revolutie zich door twee opeenvolgende
gemeentelijke besluiten die onder elkaar op de dezelfde bladzijde werden
genoteerd door de gemeentesecretaris. Het eerste besluit dateert van 24 juli
1830 betreffende een grote schoonmaak te Teralfene en werd nog uitgevaardigd
door burgemeester Van Nieuwenhove en zijn schepenen. Meteen daaronder volgt het
besluit van 5 november 1830 waarbij de werking en de bevoegdheden van de nieuwe
burgemeester Asselman en zijn schepenen wordt aangekondigd:
* 24 juli 1830: laatste besluit van oude gemeentebestuur van Teralfene (Verenigd
Koninkrijk der Nederlanden):
De burgemeester en assessoren der gemeente van Teralphene, klagten ontfangen
hebbende en te meer gezien dat er veel wymen (*) geplant zyn langs waterleeden
en voetwegen in de zelve gemeente, de welke door hunne nabeyheyd beletsel geven
aen 't openen of uytdoen dezer waterleeden en aen de publieke passagie,
verwittigen door deze al de geene die het aengaet, van binnen de dry dagen naer
de publicatie dezer, deze wymen uyt te wyen, of dusdanig intebinden dat zy geen
beletsel meer en geven aen 't openen der gemelde waterleeden of gragten en aen
de publieke passagie.
Zy verwittigen voorder, al de geene die het aengaet, van binnen de tien dagen
behoorlyk te openen alle gragten en waterleden gelegen in de zelve gemeente op
dat aldus de waters hunnen behoorlyken loop zouden konnen hebben.
Item van binnen de vyf dagen naer date dezer, af te kappen alle haegen, boomen
immers al hoegenaemd haut, hangende over de straeten of die eenig beletsel
zouden konnen geven aen de publieke passagie.
En eyndelinge, van binnen het voormeld tydstip van vyf dagen weg te nemen alle
haut, boomen, kleemhoopen, immers al hetgeene beletsel kan geven aen de publieke
passagie, alles onder de pene als naer rechte.
Gedaen in 't gemeentehuys, den 24 July 1830.
Den Secretaris Den Burgemeester
Joseph De Doncker J.B. Van Nieuwenhove
P.S.: (*) De "wijmenteelt" was hier van oudsher een niet-onbelangrijke
landbouwactiviteit; Wijmen waren eigenlijk twijgen van wilgen gebruikt als
bindmateriaal of in de mandenmakerij. Er bestond een bloeiend handeltje rond.
* 5 november 1830: eerste besluit van nieuwe gemeentebestuur van Teralfene na de
Belgische Omwenteling:
Uytoeffeningen der differente branchen of takken der gemeenteadministratie
Den burgemeester en assessoren der gemeente van Teralphene maeken by deze hunne
inwoonders bekend, dat voor het uytoeffenen der respectieve branchen der
administratie, zy tusschen malkanderen hebben besloten, als volgt.
Dat den burgemeester zal uytoeffenen de fonctie van beampten van den borgerlyken
stant, en dat alsvolgens voor het toekomende alle declaratien van geboorten en
overleyden 't zynen huyse moeten gedaen worden. Dat voorder hy alnog zal
uytoeffenen al wat de militie of om beter te zeggen het militair aengaet en de
briefwisseling van alle hoegenaemde branchen, behoudens de volgende.
Dat den 1sten Assessor sieur Dominicus De Bisschop de politie zal uytoeffenen en
al wat de publieke rust zal aengaen.
En dat den 2den Assessor sieur Callebaut, zal uytoeffenen de fonctie van
distributeur van den armen.
Bygevolg mag een ieder die het zal aengaen zig begeven by wie het zal noodig
wezen.
Gedaen en gereguleerd te Teralphene, den vyfden november 1830
Den Secretaris Den Burgemeester
Joseph De Doncker Adriaen Franciscus Asselman
Tot slot keren we terug naar de plek waar we gestart waren, nl. aan de Brusselse
Steenweg te Hekelgem, ter hoogte van de Boekhoutberg. We schrijven, dinsdag 19
juli 1831 in de late namiddag. Een menigte staat aan de provinciegrens al vele
uren te wachten want opnieuw werd er koninklijk bezoek verwacht. Prins Leopold I
kwam vanuit Engeland, via Calais, Oostende, Gent en Aalst hier voorbij om enkele
dagen later in Brussel de eed af te leggen als eerste koning der Belgen.
Het verhaal is eerder beschreven. Een artikel van Henri Roseleth uit 1914 in
Eigen Schoon en de Brabander beschrijft het nogal lyrisch:
"Te Hekelgem waar de nieuwe Vorst den eersten voet op Brabantschen grond zou
zetten, wedieverde men om hem eene weerdige ontvangst voor te bereiden. Het was
op 19 juli omtrent middag dat de koninklijke stoet in onze gemeente verwacht
werd. Al de huizen langs den Brusselschen steenweg waren netjes versierd, en de
gevels met lover en lauwerkranschen behangen. Op gansch den, doorticht waren,
met bloemen en loofwerk versierde masten geplant, en op de hoogte van Boekhouder
was een prachtige praalboog opgericht. Het was daar dat de plaatselijke
overheden omringd door gansch de bevolking, en duizenden nieuwsgierigen
toegestroomd uit de naburige dorpen van in den voormiddag al post gevat hadden
om den eersten koning der Belgen te zien en toe te juichen. Uren lang wachtte
men met ongeduld op 's koning aankomst en het was omtrent 5 uren als een
ongezonde postiljon de blijde tijding bracht dat de koninklijke stoet de stad
Aalst verlaten had, en in aantocht was. Wanneer de hofkoetsen aan Boekhoutberg
verschenen, ging een oorverdovend gejuich uit de samengepakte menigte op,- uit
duizenden monden gelijk weerklonk de kreet "Leve de Koning, Leve de nieuwe
Vorst!" De Burghemeester M. De Doncker alhoewel sinds enigen tijd ziekelijk had
er nochtans aan gehouden onzen Koning te verwelkomen. Als de stoet op het
grondgebied van Hekelgem stil hield, naderde de Burgemeester zichtbaar ontroerd,
het koninklijk rijtuig; nauwelijks had hij den vorst eenige woorden toeges tuurd
of hij werd zoodanig door ontroering getroffen, dat het hem onmogelijk was de
lezing van de welkom rede voort te zeten ; het schrift ontviel zijne bevende
hand, en als ontzenuwd, zakte hij in de armen der omstaanders. Léopold I den
toestand bemerkende stapte uit de koets, drukte m. De Doncker de hand en stuurde
hem, door tussenkomst van een aan zijne persoon gehechten officier, eenige
woorden van dank en opbeuring toe...."
Joseph De Doncker was geboren en opgegroeid te Teralfene maar werd nadien voor
vele jaren de burgemeester van Hekelgem. In tegenstelling tot J.B. Van
Nieuwenhove kon De Doncker na de Belgisch omwenteling als burgemeester wél
aanblijven, al leefde hij geen jaar meer. Naast burgervader van Hekelgem is hij
de laatste jaren van zijn leven ook de gemeentesecretaris van Teralfene geweest
van 1827 tot aan zijn overlijden op 12 augustus 1831.
Een nieuw land met een vers koningshuis. Een nieuwe regering. Nieuwe
burgemeesters en gemeentebesturen. De Belgische geschiedschrijving kon beginnen
!
Bronnen:
* Registers van beraadslagingen van de gemeenteraad (Teralfene). Periode 9 april
1825 -10 november 1846, ingekeken in het Rijksarchief te Leuven.
* Processen-verbaal van gemeenteraads- en andere verkiezingen, 1818-1819,
1821-1822, 1839, 1842 en 1845, ingekeken in het Rijksarchief te Leuven.
* Historische Nederlandse kranten; digitaal vrij raadpleegbaar via
http://kranten.kb.nl/
* Nieuwsbrief Internationaal Rederijkerscongres A A L S T van 31 MEI & 1 juni
2008 (De Catharinisten), via http://www.rederijkers.org/
* Tijdschrift De Argus, derde deel (1826), blz 185 in verband met hop-volksfeest
te Aalst in 1826, gelezen via google ebook
* "Verhandeling over de Nederduytsche Tael- en Letterkunde opzigtelyk de
zuydelyke provintien der Nederlanden" (1824), J.F. Willems, gelezen via google
ebook
* Eigen Schoon en de Brabander. 1914, 11-12, Henri Roseleth
Terug naar de inhoud